Termen uit de sledehondensport
De sledehondensport heeft een eigen vakjargon. Onderstaand vindt u enkele voorbeelden met uitleg over de termen, die in de sledehondensport gebruikt worden.

Trail
Het te lopen parcours, het te volgen pad

Musher
De persoon die het span husky’s "stuurt" vanaf de slee of kar


Handler
De persoon, die de musher bijstaat en helpt met alles,
zoals helpen met afwateren, de honden inspannen enz.

Lead Dogs
De husky's, die helemaal vooraan in het span lopen; de leidhonden. Meestal de intelligentste honden van het team

Swing Dogs
De husky’s direct achter de lead dog(s)


Wheel Dogs
De 2 honden direct voor de kar. Meestal de sterkste honden van het team

Harnas/tuig
Trektuig voor de hond. Het is heel belangrijk dat het harnas de hond goed past om spieren en gewrichten zo gelijkmatig mogelijk te belasten

Booties
Hondenschoentjes, die worden gedragen tijdens het lopen onder bepaalde omstandigheden om te voorkomen dat er ijsafzetting optreedt tussen de tenen van de husky’s of als bescherming van de voetzooltjes

Neckline
Kort lijntje waarmee de halsband van de hond verbonden is met de Gangline, zodat de hond mooi in lijn loopt

Afwateren
Honden drinken geven voor de training, zodat ze genoeg vocht binnen hebben als ze aan het werk zijn.

Stake-out
Een ketting met afzonderlijke zijlijnen waaraan de honden vastgezet worden voor en na de training, tijdens wedstrijden enz.

Pedaling
Steppen met een voet terwijl de andere voet op de slee of kar staat. Dit om de taak van de sledehonden wat te verlichten. Bijv. tijdens een klim.

Line out
Het commando aan de leaddogs, om de hoofdlijn strak gespannen te houden als er stil gestaan wordt. Het hele team blijft zo voor de kar "in formatie" staan

Gee
Commando voor rechts

Haw
Commando voor links

Whoa
Commando om te stoppen

Kar
Een kar die gebruikt wordt (i.p.v. een slee) indien er gebrek is aan sneeuw